Equine 74 Blog

Calcium bij paarden - functie, dosering, tekort & overschot

Geschreven door Kristina Gehrdau-Schröder | 07. sep 2023
Calcium is veel meer dan alleen een bouwsteen voor sterke botten bij paarden. Dit essentiële mineraal speelt een centrale rol in talrijke lichaamsfuncties – van spiercontractie tot bloedstolling. Terwijl de meeste paardeneigenaren weten of ten minste ooit hebben gehoord dat calcium in daadwerkelijk belangrijk is, heerst er veel onzekerheid over de juiste dosering en voorziening.
 
De calciumvoorziening bij het paard is een complexe wisselwerking van behoefte, opname en benutting. Meer dan 70 procent van het mineraalgehalte in het lichaam bestaat uit calcium en fosfor. Een verkeerde dosering – of het nu te weinig of te veel is – kan ernstige gezondheidsgevolgen hebben. In dit artikel leer je alles over de optimale calciumvoorziening voor je paard.
 

 

 

Vooraf - de meest gestelde vragen

 

Wat is calcium en waarom is het belangrijk voor paarden?

 
Calcium is een reactief aardalkalimetaal en behoort tot de essentiële mineralen voor alle diersoorten. Bij het paard vervult dit mineraal centrale taken in verschillende fysiologische processen. Het belang van calcium blijkt al uit het feit dat meer dan 70% van het totale mineraalgehalte in het paardenlichaam uit calcium en fosfor bestaat.
 
De verdeling van calcium in het lichaam volgt een duidelijk patroon: ongeveer 99% van het totale calcium is opgeslagen in botten en tanden als calciumfosfaat (calcium en fosfor) en geeft het skelet zijn karakteristieke stevigheid en structuur. Slechts ongeveer 1% circuleert in het bloed en bevindt zich in de zachte weefsels, waar het onmisbaar is voor stofwisselingsprocessen, spiercontracties en de signaaloverdracht in zenuwen. Calcium is bovendien een integraal onderdeel van talrijke enzymen en speelt een centrale rol bij de spier- en zenuwfunctie.
 
Mineralen, in het bijzonder calcium en fosfor, zijn essentieel voor de gezondheid van botten, tanden en het hormonale evenwicht bij het paard. Een evenwichtige verhouding van deze mineralen is cruciaal om gezondheidsproblemen door over- of ondervoorziening te voorkomen.

Functies van calcium bij het paard

  • Structurele opbouw van botten en tanden
  • Regulering van spiercontractie en -ontspanning; calcium is onmisbaar voor de normale functie van de spieren
  • Doorgeleiding van zenuwimpulsen
  • Activering van verschillende enzymen in de stofwisseling
  • Betrokkenheid bij bloedstolling
Een evenwichtige calciumhuishouding is essentieel voor het welzijn en de vitaliteit van het paard.

De rol van calcium in het paardenlichaam

Het grootste deel van het calcium wordt als calciumfosfaat in de botten opgeslagen (99%). De overige 1% bevindt zich opgelost in het bloed en andere lichaamsvloeistoffen, maar is daar van cruciaal belang voor spierarbeid, zenuwprikkeltransport en veel stofwisselingsprocessen.
 
Calcium is bovendien betrokken bij de activering van verschillende enzymen en is daarmee onmisbaar voor talrijke processen in het lichaam. Om het calciumgehalte in het bloed ook bij wisselende toevoer via het voer stabiel te houden, zorgt een fijn afgestemd hormonaal systeem voor een constante balans tussen botten en bloed.

Hormonale regulering van het calciumgehalte

De regulering van de calciumhuishouding bij het paard verschilt van veel andere mineralen door de precieze hormonale sturing:
 
Parathormoon (PTH) wordt afgescheiden wanneer het calciumgehalte in het bloed daalt. Dit hormoon mobiliseert calcium uit de botten en herstelt zo het evenwicht.
 
Calcitonine wordt bij hoge calciumgehaltes in het bloed vrijgegeven en remt de vrijgave van calcium uit de botten, waardoor de normale waarde wordt hersteld.
 
Deze hormonale sturing zorgt ervoor dat het calciumgehalte in het bloed relatief constant blijft – zelfs als het paard tijdelijk te weinig of te veel calcium via het voer opneemt. Daarom zegt de bloedwaarde alleen niets over of het paard op de lange termijn goed van calcium voorzien is of dat er een tekort bestaat.

De optimale calcium-fosforverhouding

Voor een efficiënte botvorming zijn zowel calcium als fosfor nodig, bij voorkeur in een evenwichtige verhouding. De optimale calcium-fosforverhouding (Ca:P-verhouding) ligt tussen 1,5:1 en 2:1. Daarnaast zijn magnesium, vitamine D en vitamine K van belang voor een optimale calciumbenutting.
 
Vitamine D kan door de paardenhuid onder UV-invloed – zonlicht – worden gesynthetiseerd en vergemakkelijkt de calciumopname in de darm. Regelmatig weidegang en beweging bevorderen daarnaast een robuuste botopbouw.
 
Het belang van de juiste verhouding blijkt uit de volgende punten:
  • Bij een omgekeerde of fosforoverschot worden calciumopname en botmineralisatie beïnvloed
  • Dit kan leiden tot skeletafwijkingen
  • Magnesium dient als cofactor voor de vitamine-D-stofwisseling en calciumopname
  • Vitamine K is cruciaal voor de binding van calcium in de botten 

Dagelijkse calciumbehoefte van paarden

Volwassen paarden hebben over het algemeen 25-35 g calcium per dag nodig. Deze basisbehoefte wordt normaal gesproken voornamelijk gedekt door kwalitatief hooi. Bietenpulp is ook calciumrijk (5 g/kg) en kan als aanvulling dienen. Calciumopname vindt primair plaats in de dunne darm, terwijl fosfor grotendeels in de dikke darm wordt geresorbeerd.
 
Graan is doorgaans calciumarm, maar fosforrijk, wat bij uitsluitend graanvoeding problemen in de mineraalhuishouding kan veroorzaken. De efficiëntie van calciumopname neemt af bij toenemende toevoer – een natuurlijke beschermingsmechanisme tegen overvoorziening.
 
Voedermiddel Calciumgehalte
Weidehooi 3,7g Ca/kg
Luzernehooi 12-15g Ca/kg
Grashooi 2-6g Ca/kg
Bietenpulp 5g Ca/kg
Haver 0,5g Ca/kg
 
Situaties met verhoogde calciumbehoefte
 
Bepaalde levensfasen en omstandigheden vereisen een duidelijk verhoogde calciumtoebehoefte:
 
Drachtige en lacterende merries hebben tot 60 g calcium per dag nodig. De verhoogde behoefte komt voort uit de voeding van het veulen tijdens de dracht en de melkproductie tijdens de lactatie.
 
Opgroeiende paarden zoals veulens en jaarlingen hebben een vergelijkbaar hoge calciumbehoefte als werkende paarden, omdat snelle groei een intensieve botmineralisatie vereist.
 
Jonge paarden in de ontwikkelingsfase vereisen nauwlettend toezicht op de mineraalvoorziening, omdat onevenwichtigheden in deze kritieke fase langdurige gevolgen kunnen hebben.
 
In deze fasen is bijzondere aandacht voor magnesium- en sporenelementen nodig, omdat de verhoogde fysiologische behoefte het risico van secundaire onevenwichtigheden vergroot. Overmatige supplementatie moet worden vermeden, omdat de interacties tussen voedingsstoffen complex zijn.

Calciumtekort bij paarden herkennen en voorkomen

Calciumtekort ontstaat door onevenwichtige voeding, verstoorde opname of verhoogd verlies. Vitamine D is nodig voor efficiënte calcium- en fosforopname. Onvoldoende zonlicht kan de vitamine-D-synthese beperken, vooral bij stallenpaarden tijdens de wintermaanden.
 
Graan bevat fytinezuur, dat calcium bindt en de beschikbaarheid ervan vermindert. Zeer graanrijke rantsoenen vormen daarom een risicofactor voor calciumtekort. Bovendien kunnen maagproblemen de calciumopname beïnvloeden.

Symptomen van calciumtekort

 
De klinische tekenen van calciumtekort kunnen verschillende lichaamssystemen aantasten:
 
Musculaire symptomen:
  • Spiertrillingen en nervositeit
  • Verminderde spiercoördinatie
  • Verhoogde spierspanning
 Skeletproblemen:
  • Verhoogde vatbaarheid voor botbreuken
  • De-mineralisatie van botten bij fosforoverschot
  • Ontwikkelingsstoornissen van het skelet bij veulens en jonge paarden
Chronisch calciumtekort vermindert de botdichtheid en spierfunctie, wat prestaties vermindert en het blessurerisico verhoogt.
 

Calciumoverschot en de gevolgen hiervan

Overdosering van calcium komt vaker voor dan een tekort, vooral wanneer calciumrijke mineralen of andere voedermiddelen zoals luzernehooi overmatig worden gebruikt.
 
Veel paardenvoeders bevatten 0,8-1% calcium, wat 8-10 g/kg is. In combinatie met supplementen kan dit de behoefte ruimschoots overschrijden.
 
Overschot aan calcium kan de nieren belasten en de opname van sporenelementen zoals zink, koper en mangaan remmen.
 
Daarnaast kan het de vetvertering verminderen, wat tot gewichtsverlies leidt. Het risico van een “nutriënt-lockout” neemt toe, omdat bepaalde mineralen concurreren om absorptieroutes.
 
De gevolgen van calciumoverschot:
  • Belast de nierfunctie
  • Verminderde opname van sporenelementen
  • Verminderde vetvertering
  • Mogelijke vorming van nierstenen
  • Verstoring van de totale mineraalhuishouding

Pathologische verkalking – ongewenste calciumafzettingen

Bij chronische ontstekingen, bijvoorbeeld aan pezen of banden, kan het lichaam calcium in het aangedane weefsel afzetten – als poging om de beschadigde structuur te stabiliseren. Dergelijke verkalkingen komen vaker voor bij een gelijktijdig tekort aan magnesium of mangaan. Dit laat zien hoe nauw mineralen samenwerken.
 
Belangrijk is het onderscheid: normale mineralisatie – bijvoorbeeld bij bot- of kraakbeengroei – is een gezond proces. Daartegenover staan pathologische calciumafzettingen, bedoeld als reparatiemaatregel, maar die op lange termijn bewegingsvrijheid beperken en problemen kunnen veroorzaken.

Natuurlijke calciumbronnen voor paarden

Kwalitatief hooi is de primaire natuurlijke calciumbron voor paarden. Het calciumgehalte van verschillende hooi soorten varieert sterk en wordt meestal per 1 kg droge stof aangegeven, om een transparante vergelijking van calciumvoorziening mogelijk te maken:
 
Luzernehooi: 12-15 g Ca/kg – rijk aan goed beschikbaar calcium, maar door de grove structuur slechts beperkt geschikt voor paarden, voor maaggevoelige paarden al helemaal niet.
 
Weidehooi: 3-7 g Ca/kg – matige calciumvoorziening
 
Grashooi: 2-6 g Ca/kg – laag calciumgehalte
 
Bietenpulp levert extra calcium en kan een waardevolle aanvulling op de basisrantsoen zijn. De daarin aanwezige pectines zijn bovendien nuttig voor maaggevoelige paarden.
 
Zeewierkalk (Lithothamnium) levert organisch gebonden calcium met mogelijk hogere biologische beschikbaarheid.
 
Bij de beoordeling van verschillende calciumbronnen moeten de volgende factoren worden meegenomen:
 
  • Calciumgehalte per 1 kg droge stof
  • Biologische beschikbaarheid van calcium
  • Begeleidende mineralen en vitaminen
  • Invloed op de totale verhouding van het rantsoen

Praktische voederadviezen

Het rationele gebruik van calciumrijke mineralen moet worden afgestemd op de individuele behoefte en de totale voederinhoud. Paarden met ruwvoergerichte voeding zonder fok-, sport- of groeibehoefte hebben vaak geen extra calcium-suppletie nodig (andere mineralen wel).
 
Aanbeveling voor de dosering:
  • Regelmatige controle, iedere 4-6 weken, afhankelijk van de grootte van het paard
  • Aanpassing op basis van lichaamsgewicht en fysiologische toestand
  • Rekening houden met het totale rantsoen in plaats van geïsoleerde supplementatie (geldt voor alle mineralen)
Monitoren van de calciumvoorziening:
  • Analyse van basisvoedermiddelen op hun calciumgehalte
  • Beoordeling van calcium-fosforverhouding in het totale rantsoen
  • Observatie van prestaties en gezondheidsstatus
  • Aanpassing bij verandering van de leefomstandigheden
Het monitoren en aanpassen van de calciumgift moet een continu proces zijn, dat zich richt op de veranderende behoeften van het paard.

Kan de supplementatie van Equine 74 Gastric leiden tot een overvoorziening van calcium of zelfs schade voor het paard?

Door de supplementatie van Equine 74 Gastric neemt een volwassen paard bij een dagelijkse voeding van ca. 50 g ongeveer 10 g calcium extra op. Als men aanneemt dat het paard via hooi en mineralen 30-40 g calcium opneemt, resulteert dit in een totale opname van ca. 40-50 g calcium. Dit zou een overschot van ongeveer 10 g zijn, wat onschadelijk is voor het paard. Het overtollige calcium wordt bij voldoende vitamine D-voorziening grotendeels in de darm opgenomen en via de nieren uitgescheiden met behulp van door het paard geproduceerd calcitonine.
 
Bij langdurige verhoogde voeding met Equine 74 Gastric (bijvoorbeeld 100 g) zou het paard ongeveer 20 g calcium extra opnemen. Dit komt overeen met een ongeveer 50-66% verhoogde calciumopname. Aangezien een verhoogde calciumopname pas vanaf ca. 250% schadelijk kan zijn voor het paard, bestaat bij een voeding van 100 g Equine 74 Gastric per dag geen gevaar. Echter moet tegelijkertijd op de fosforvoorziening worden gelet, om de beoogde verhouding van deze twee macro-elementen tot elkaar te waarborgen. 

Meer over het onderwerp

Op onze themapagina "voeren van paarden met maagproblemen" vind je nog veel meer informatie over het voeren van paarden. 

Paarden met maagproblemen hebben extra ondersteuning nodig. Het is belangrijk om te weten welke voerdermiddelen geschikt zijn en welke beter vermeden kunnen worden.